SV | En zij zagen den God van Israel, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in [Zijn] klaarheid. |
WLC | וַיִּרְא֕וּ אֵ֖ת אֱלֹהֵ֣י יִשְׂרָאֵ֑ל וְתַ֣חַת רַגְלָ֗יו כְּמַעֲשֵׂה֙ לִבְנַ֣ת הַסַּפִּ֔יר וּכְעֶ֥צֶם הַשָּׁמַ֖יִם לָטֹֽהַר׃ |
Trans. | wayyirə’û ’ēṯ ’ĕlōhê yiśərā’ēl wəṯaḥaṯ raḡəlāyw kəma‘ăśēh liḇənaṯ hassapîr ûḵə‘eṣem haššāmayim lāṭōhar: |
En zij zagen den God van Israël, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in [Zijn] klaarheid.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij zagen den God van Israël, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in [Zijn] klaarheid.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!